Een koolhydraat is een stof opgebouwd uit, zoals de naam al zegt: kooldioxide (CO2) en water (H2O). Suiker of sacharide is een andere naam voor koolhydraat. Koolhydraten en voor ons lichaam belangrijk als energieleverancier van de cellen. De cellen krijgen suiker via het bloed. Daarbij hebben de cellen insuline nodig, dat in de pancreas op de eilandjes van Langerhans worden gemaakt. Bij sommige mensen functioneert dit niet goed en is er teveel suiker in het bloed. Omdat dit onvoldoende wordt opgenomen wordt het teveel via de urine uitgescheiden die daarom zoet ruikt en smaakt. Dit is suikerziekte of diabetes.
Suikers nemen we op uit ons voedsel. Glucose bijvoorbeeld kan direct in de dunne darm uit het voedsel worden opgenomen. De lever zorgt er voor dat een tijdelijk teveel aan suiker kan worden opgeslagen. In dit orgaan wordt suiker omgezet in glycogeen dat in de lever zelf en in de spieren wordt opgeslagen. Als er tijdelijk een tekort optreedt aan glycogeen, kan de lever omgekeerd ook glycogeen omzetten in suiker. De lever regelt dus de voorraad van energie in ons lichaam.
Er zijn verschillende soorten suikers:
- glucose: = druivensuiker of dextrose. Het lichaam kan glucose niet opslaan, daarom maakt de lever er glycogeen van. (zie hierboven);
- fructose: suikers uit fruit en honing. Fructose wordt langzamer in het bloed opgenomen dan andere suikers;
- sacharose: = geraffineerde suiker, bijv. van bieten of riet gemaakt. Sacharose bestaat uit glucose en fructose in gelijke verhoudingen;
- lactose: = melksuiker, deze soort is hard en moeilijk oplosbaar in water.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten