maandag 28 februari 2011

geschiedenis van het graan


De ontwikkeling van de mens hangt in hoge mate samen met de ontwikkeling van de landbouw. Overal waar de mens sedentair is geworden, heeft zij zich georganiseerd, is techniek ontstaan en wetenschap en cultuur. Bij volkeren die zijn blijven jagen en verzamelen, zoals de Papoea en de Aborigines is dit niet gebeurt. Bij volkeren die vee houden evenmin. Het verbouwen van graan en groenten heeft klaarblijkelijk een groot evolutionair voordeel. 
Door landbouw kan voedsel worden geproduceerd voor meer mensen dan er nodig zijn voor het productieproces zelf. Des te beter de productiemethoden zijn, des te kleiner het aantal mensen dat nodig is. Bij de eerste landbouwculturen zien we ook allerlei nieuwe manieren van levensonderhoud ontstaan. Er ontstaat daarbij een hiërarchie in de samenleving met vaak verschillende klassen, zoals bestuurders, militairen, priesters, handelaren, handwerkslieden en boeren. Naar gelang iemands aanleg en geboorte behoort een volwassene tot een van die klassen. 
De oudste bekende cultuur is die van Mesopotamië: het tweestromenland tussen de Tigris en de Eufraat in het huidige Iran en Irak. Door periodieke overstromingen was het land vruchtbaar, voorzien van voldoende water en daarbij relatief vlak. Ongeveer achtduizend jaar geleden groeit hier een agrarische samenleving met steden en markten voor de handel. Het spijkerschrift is het oudst bekende schrift dat onder andere wordt gebruikt om overeenkomsten in op te tekenen. Rekenen was daarbij natuurlijk van belang en daarvoor werd een zestigtallig stelsel gebruikt, dat nog terug te vinden is in onze tijdrekening en goniometrie. 
De Mesopotamiërs ontwikkelen allerlei technieken. Bijvoorbeeld om glas en metaal te maken, textiel te weven en het land te irrigeren. Men teelde gerst en tarwe, uien, bonen, dadels, sesam en allerlei soorten groenten. Voor de landbouw is vanzelfsprekend het weer van groot belang en de seizoenen. In Mesopotamië ontstond een kalender met 12 maanden, twee seizoenen: zomer en winter en astrologie. Op ziggurats (hoge massieve bouwsels) werden altaren opgericht en bestudeerden priesters de stand van de sterren en de lucht. 
In Egypte gebeurt ongeveer vijfduizend jaar geleden iets soortgelijks: Rond het stroomgebied van de Nijl ontwikkelt zich een sedentaire agrarische samenleving met een hiërarchisch bestuur, een priestercultuur, technologie, steden, cultuur en wetenschap. De Egyptenaren verbouwden voornamelijk tarwe, gerst, groenten en fruit (m.n. druiven en dadels) en hielden daarbij ook geiten, schapen en ander klein vee. Ook de Egyptenaren ontwikkelden een schrift en een materiaal om op te schrijven: papier van het papyrusriet aan de oevers van de Nijl. 

herkomst granen en periode van vermoedelijke ontdekking 
Nabije Oosten Tarwe 7.000 voor Christus 
Gerst 7.000 voor Christus 
Rogge 400 voor Christus 
Europa Haver 100 na Christus 
Azië Rijst 4.500 voor Christus 
Afrika Gierst 4.000 voor Christus 
Centraal-Amerika Maïs 4.500 voor Christus 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten